De tekst van de speech van burgemeester Monique Bonsen uitgesproken tijdens de herdenkingsbijeenkomst in de Berkhouterkerk op 4 mei 2024.


Net als andere jaren luisteren wij vandaag naar de verhalen van de Tweede Wereldoorlog opdat wij niet vergeten hoe kwetsbaar onze vrijheid is.

Luisterend naar deze verhalen gaan we op naar de herdenking van 80 jaar vrijheid die in september van start gaat. Wij hebben aandacht voor de littekens die de Tweede Wereldoorlog achterliet en die nog steeds zichtbaar zijn. Heel direct in families die dierbaren hebben verloren die zijn vermoord tijdens de Holocaust of zijn omgekomen door het oorlogsgeweld in Nederland en in Nederlands-Indië / Indonesië.

Generaties lang zijn de gevolgen van oorlog merkbaar. In een EO serie documentaires onder de titel Oorlog is erfelijk (sinds 23 april te zien) wordt hier aandacht aan besteed en ook Warchild maakte een podcast over dit thema.

Het verhaal van de Tweede Wereldoorlog is een verhaal van grote getallen. Afschuwelijke grote getallen. Zes miljoen Joden, waarvan 104.000 uit Nederland, werden vermoord of kwamen om tijdens de Holocaust. 2200 Nederlandse militairen vonden de dood. De Holocaust was de opzettelijke en georganiseerde vervolging van en moord op Joden. Ook Roma en Sinti werden slachtoffer van genocide door de nazi’s. Schattingen over het aantal Roma en Sinti dat werd vermoord tijdens de oorlog lopen uiteen van 220.000 tot 1,5 miljoen. Er werden 215 Roma en Sinti uit Nederland vermoord. 

De afgrijselijke aantallen grijpen je naar de keel. Het is niet voor te stellen zo vele slachtoffers. Maar we moeten vooral niet vergeten dat al deze mensen een vader, een moeder, een dochter of een zoon, nicht of neef waren. 

Mensen met een eigen verhaal. Verhalen van angst, van moed, van trouw, van vriendschap en van verraad. De verhalen die steeds weer opnieuw verteld moeten worden, zodat we niet vergeten hoe kwetsbaar onze vrijheid is. 

In de persoonlijke verhalen wordt misschien nog wel duidelijker wat een onvoorstelbaar leed mensen is aangedaan. 

Ons overvalt het gevoel van onmacht omdat dit leed nooit meer kan worden hersteld. Gevoel van boosheid dat mensen dit anderen mensen hebben kunnen aandoen. Misschien gevoel van angst omdat de belofte van “nooit meer oorlog” zo dichtbij is verbroken. 

De onvoorstelbare wreedheid van mensen tegenover anderen mensen kunnen wij niet bevatten. En als ik heel eerlijk ben: de onvoorstelbare moed van mensen om in verzet te komen tegen de bezetting, onderdrukking en het geweld is misschien wel net zo moeilijk te begrijpen. 

Het zijn de verhalen van mensen die de gruwelen van de oorlog aan den lijve hebben ondervonden, die ons aan het denken zetten. Verhalen over hoe het begon: bijna ongemerkt met het verhaal van een sterke leider die de problemen van  de jaren 30 (armoede, geldontwaarding, weinig perspectief) wel even op zou lossen. Overal verschenen Borden met “voor Joden verboden”. Alle mannen tussen de 17 en 40 jaar, kregen het bevel zich te melden für die Arbeits-Einsatz… Dwangarbeid…Verhalen over bombardementen, vluchten en onderduiken. 

Verhalen waar we met aandacht naar moeten luisteren. Dat geldt ook voor de verhalen die wij in West Friesland en meer in het bijzonder in onze gemeente, in ons dorp horen. 

Als ik oudere mensen vraag naar hun herinneringen hoor ik dat in  West Friesland vooral het geronk, 's nachts, van geallieerde bommenwerpers op weg naar Duitsland te horen was. En dat op een gegeven moment de kerkklokken niet meer luidden, omdat de Duitsers ze uit de torens haalden om er kogels van te gieten.  Zij vertellen over de 'voedselhaalders' in de Hongerwinter van 1944-1945, helemaal uit Amsterdam met fietsen op houten 'antiplofbanden', met kinder- en andere wagens. Er waren boeren die grof aan die hongerlijders verdienden, maar er waren er ook die hun extra's toestopten.

Vooral op het eind zijn tamelijk veel West-Friese slachtoffers gevallen. Op 10 maart 1945, dus kort voor het einde, 5 mei, van de oorlog, werden op de Weteringschans in Amsterdam vijf verzetsmannen geëxecuteerd; wraak van de Sicherheitspolizei voor de liquidatie van een pro-Duitse chef van de waterpolitie. Onder hen was Jozef Buis, gemeenteambtenaar in Obdam die persoonsbewijzen vervalste. 

Het monument hier bij de kerk herinnert de inwoners van Berkhout aan de inwoners die tijdens de oorlog omgekomen zijn en aan de Engelse vliegers die op het grondgebied om het leven zijn gekomen.

De namen van de omgekomen inwoners luiden:
Nicolaas Koppes, Cornelis Koppes, Jan Maars Nierop, Arie Groot en Guurtje Bisschop.

De namen van de omgekomen bemanningsleden luiden:
C.A. Saunders, J.M. D’Arcy, J.E. Kehoe en S.G. Mullenger.

Op zondag 22 april 1945, rond half vijf ’s middags zijn er bommen neergekomen. Een ontplofte bij de boerderij van Bisschop, waarbij Guurtje Bisschop om het leven kwam. 

Bij Jan Boots wonend aan de Veldhuizerweg, valt de landwacht in mei 1944 binnen in verband met het hebben van een doorgangshuis voor onderduikers en permanent voor een Joods echtpaar. Hij weet te ontvluchten. Het gezin (vrouw, twee kinderen en een kostganger Arie Groot) wordt gegijzeld. Bij een ontzetactie van de knokploeg van Hoorn op 20 op 21 mei komt Arie Groot om het leven en ook een landwacht, Doede Braaksma uit Haarlem. Vrouw en kinderen worden afgevoerd naar Kamp Vught.
 
Kort daarna krijgt Gerrit Schmidt, blokhoofd van de NSB te Berkhout, bezoek van de SD. Hij maakt een lijst met namen van anti-Duitsgezinde mensen en geeft de lijst aan Maarten Kuiper. Deze Maarten Kuiper schiet vervolgens Jan Maars Nierop neer in de nacht van 1 juni

Nicolaas Koppes woonde in het Oosteinde van Berkhout en werkzaam als tuindersknecht. In de oorlog maakte hij deel uit van een zogenoemde knokploeg van de ondergrondse strijdkrachten. Op 1 juni 1944 raakte deze ploeg slaags met de landwacht in de gemeente Blokker. Omdat hij vreesde dat hij gedwongen zou worden om zijn kameraden te verraden heeft hij hen gevraagd om hem het genadeschot te geven en dat is gebeurd. 

Zijn broer Cornelis Koppes is hij op 1 december 1944 te Neuengamme overleden. 

Het is misschien gek, maar deze persoonlijke verhalen emotioneren mij nog meer dan de ontzagwekkende grote getallen. De verhalen verbinden ons met deze mensen, met hun gevoelens van angst, boosheid en verdriet. En laat ik hopen met hun moed.

Herdenken is zo niet passief, alleen maar bezig zijn met wat er is gebeurd. Het gaat er om dat wij de verbinding maken met nu, met de toekomst.

Wat doe je met de onverdraagzaamheid van nu, in je eigen land, je eigen buurt? Vrijheid om te zijn wie je bent, ongeacht afkomst, geaardheid of religie is geen vanzelfsprekendheid. De verhalen die we vandaag horen helpen ons dat nooit te vergeten.”